Met haar ogen pint ze
zich vast op de bloesems van de rode zijde katoenboom. Ze droomt van
kasjmier weefsels rond haar lichaam gesponnen. Golvend op haar huid
als de wind erdoor jaagt zoekend naar een speelkameraad. Een altijd
weer vruchteloze zoektocht.
Ze ziet zichzelf badend in kurkuma kleuren terwijl ze met haar zus speelt. Klemvast in elkaars armen draaien ze ijle rondjes.
Ze ziet zichzelf badend in kurkuma kleuren terwijl ze met haar zus speelt. Klemvast in elkaars armen draaien ze ijle rondjes.
De rode stippen op hun
voorhoofd vormen een perfecte rode cirkel. Binnen de kring warmen
vreugdekreten en simpel geluk zich aan elkaar op. De trillende,
opgewarmde lucht is de voedingsbodem waaruit de godin Lakshmi als een
lotus opschiet. Met open handen strooit ze haar witgoud licht en
rijkdom over de beide zussen. Ze worden er duizelig dronken van.
Alsmaar sneller en sneller draaien ze rond elkaar tot ze schuddebuikend op de grond vallen. Hun lichamen uiteenvallend als een openbloeiende lotus.
Alsmaar sneller en sneller draaien ze rond elkaar tot ze schuddebuikend op de grond vallen. Hun lichamen uiteenvallend als een openbloeiende lotus.
Ze kijken elkaar aan.
Niet beseffend dat hun tollen een poort naar de eeuwigheid was die
hen door de verdampte godin is afgenomen. Ze zouden dit nooit meer
beleven. Onwetend veren ze recht en lopen met gensters achter
elkaar aan over de velden doorheen het dorp langs knikkende
gezichten.
Een donderklap.
Ze wordt terug in zichzelf geworpen. Het droombeeld van haar zus vliegt uit
haar hoofd en vernevelt. Ze houdt haar hoofd met haar handen vast om
ze niet te laten ontsnappen. Om de pijn te bedaren. Een bloedrode
straal vloeit uit haar mondhoek over haar vingers. Dezelfde vingers
die zich in stof en water beroeren om de dofheid van alledaagse
dingen weg te nemen, alles te laten glanzen.
Vale kleuren wemelen voor
haar ogen. Een man krijgt gestalte. Harde woorden doven in haar
hoofd uit. Sommige blijven op haar netvlies liggen. Plicht. Netheid. Orde. Nietsnut. Werken. De woorden
worden waterig. Verdrinken in haar schaamte.
Ze had zich laten
verleiden door haar eigen zinderende herinneringen. Deze had ze al
jaren in haar geheime hartkamer verborgen. De toegang ernaartoe was
ze reeds vergeten. Maar de ontluikende bloesems van de rode zijde
katoenboom krulden zich om haar hart. Even was ze weer op de plek
waarvan ze hoopte daar altijd te zijn.
Verdwaasd draait ze zich
om en omklemt stevig haar borstel, alsof het haar laatste houvast
was. De laatste dode stronk op deze wereld. Ze excuseert zich met
krakende woorden bij haar huismeester. Ze wil wegrennen. Maar waar moet ze naartoe?
Ze heeft verhalen gehoord van vriendinnen die in de stad dansen voor
mannen. Ze wil niet weten welke zintuigen ze bij hen moet bevredigen
om geld te verdienen. Haar huismeester kan haar zo verder verkopen of
op straat gooien. Haar familie zou geen geld meer opgestuurd krijgen.
Dus blijft ze hier gevangen. In het belang van de familie. Haar eigen belang weg geveegd. Zonder verdere vragen. Zonder dankbaarheid. Zo is het. En waar was haar zus?
Dus blijft ze hier gevangen. In het belang van de familie. Haar eigen belang weg geveegd. Zonder verdere vragen. Zonder dankbaarheid. Zo is het. En waar was haar zus?
Dus schrobt ze haar jeugd
verder weg. Ze drijft herinneringen naar buiten. Wringt haar dromen
uit. In het spiegelbeeld van het bruinige water ziet ze haar jeugdige gezicht
wemelen. Het lijkt wel tien jaar ouder.
Ze drijft haar spiegelbeeld uiteen met een handveeg, heft haar hoofd
op. Buiten perst de rode zijde katoen boom het sap verder in zijn
rode bloemen tot kloppende harten die verder aanzwellen. Schoonheid deed nog nooit zo een pijn.
Als je zo een boek van 300 blz of meer kan vullen, lees ik hem met veel plezier in enkele dagen uit. :-)
BeantwoordenVerwijderen