maandag 25 januari 2016

De modderpoel in - Duinkerke

Plet plons plets plets plets plons plets plets plets

Dat is het omgevingsgeluid als je middenin het vluchtelingenkamp van Duinkerken staat. De modderpoel is gebleven. De mensen ook. Ik herken hier en daar een gezicht. Deel hen een knuffel of een handdruk uit. Allen zijn ze wandelend naar ergens en nergens.

Bij de lokale kapster die als Sneeuwwitje verkleed is, waarom ook niet, praat ik met een jonge Koerd. Waarom verkiest hij het kamp van Duinkerke boven Calais? Omdat er hier overwegend Koerden zijn. Calais is een clash van nationaliteiten waar nog méér de wet van de jungle heerst. In Duinkerke is het veiliger. Er is zelfs een officieuze kampleider. Bij geschillen of diefstal komt hij tussenbeide en houdt orde op zaken. Zo heeft de kampleider een betoging tegengehouden, omdat hij weet dat er rellen uit kunnen volgen. En daar wordt niemand beter van.

Ik vraag waarom hij zo gebeten is om Engeland te bereiken. Er zijn wel meer redenen, omdat hij er familie heeft bijvoorbeeld. Zijn oom heeft een winkel waar hij onmiddellijk aan de slag kan. Geld verdienen dus, en een leven opbouwen. In Iraaks Koerdistan zijn geen jobs zegt hij. En Isis, Isil, Daesh of hoe je die liever dood dan levende zombies ook wil noemen, vallen hun dorp binnen en buiten. Verder leven ze in een schijndemocratie onder leiding van Barzani, zegt hij. Het land is corrupt tot in de wortels. Zijn vriend, een journalist uit Erbil, is gevlucht omdat hij de corruptie in een krantenartikel aankaartte. Na een ondervraging heeft ook hij de benen genomen.

Hij vraagt zich ook af, hoe het mogelijk is dat een land rijk aan olie zo'n grote ongelijkheid in rijkdom heeft. Waarom een vat olie dat vroeger 120 dollar waard was, in waarde gedaald is naar 20 dollar. En wijst naar een grote schuldige. Amerika. Met hun buitenlands interventiebeleid dat er vooral op gericht is de oliemarkt en –prijzen onder controle te houden. Barack Obama wordt hierbij niet gespaard.

Als de meegebrachte dekens, schoenen en kledij zijn uitgedeeld, zoeken we een bevriende Iraniër op en bakken we de meegebrachte vis. De tent is halfvol geladen en aan de binnenkan met folie beplakt. Zo spacy dat Nasa hier een centrum zou willen vestigen. Hij is een christen, wat in de Islamitsche Republiek Iran niet evident is. Dus ook hier het verhaal, wegwezen richting vrijheid en een waardig leven. Richting familie in Engeland. Hij geeft zichzelf een maand de kans om tot in het beloofde Engeland te geraken. Zo niet, is het zoeken naar een andere oplossing. Na het eten, praten we nog enkele uren door en nemen afscheid. Hij bedankt ons en zegt dat hij er terug energie van heeft gekregen. We proberen hem nog te overhalen het kamp te verlaten. Maar hij blijft in het donker achter, nog een stuk taart oppeuzelend..

Tijdens de terugtocht denk ik na over het opinie artikel in Knack van Joost Devriesere. De vrijwilligers hebben een verpletterende verantwoordelijkheid door het kamp in stand te houden, zo stelt hij. Maar dit kamp bestond al. En dit kamp gaat nog zeer lang bestaan.

In Syrië en Ethiopië zag ik vluchtelingen wonen in voor hen gebouwde huizen. Want sommige kampen worden namelijk door de uitzichtloze situatie dorpen. Daar kan je niet rond. Als overheid dan weg kijken is een verpletterende schuld. Die vervolgens bij vrijwilligers leggen, is compleet absurd. Maar past wel in het nieuwe politiek correcte denken om vluchtelingen en sympathisanten met alle zonden van de wereld te overladen.

Artsen zonder grenzen heeft nu eindelijk de toestemming gekregen om de coördinatie en organisatie op zich te nemen in Duinkerke. Beter laat dan nooit natuurlijk. Maar ik had méér verwacht van een West-Europees land. En ondertussen plonsen en pletsen vluchtelingen en vrijwilligers met elkaar verder. 

vrijdag 28 februari 2014

Gedicht voor Fameus

Fameus

Bewandel de zang
van de tenoren
op stelten van
verfborstels

Laat hun echo’s
uiteenspatten in
een zwerm zwaluwen

Volg hun koningsvlucht
langs de blauwe katoenvelden,
hun duik in het stomende koperbad

Verwond je hart,
spreek de stilte,
beklink de liefde,
bewoon de lach.

zaterdag 11 januari 2014

Konijntje

Lief konijntje
braaf konijntje
zacht konijntje
konijntje konijntje.

Ja wat?

Dood konijntje,
zei de vos.

vrijdag 27 december 2013

Noord over zuid

Leg mij
in je fluisterkom,
wieg me zacht
dood, praat me
voorbij.

Verberg me
onder je deken van
zinspinsels die me
warmbloedig maken.

Lepel mij je
lauwe woordenpap in,
ik zal slikken.

Praat me voorbij,
laat me dwalen
door je verhalen
al staan ze niet dichtbij. 
Vaar me verder dan mijn eigen kleine horizon.

Wijs mij aan
waar we naartoe gaan.
Teken de kaart op mijn buik,
de poolster in mijn navel.

Bewoon mijn hoofd
met je genegen lach.

Zeem je de ramen
van mijn ogen zodat
ik helder zie waar
we naartoe varen?

En dat eiland van wij.
Palmen we in.

Waskracht

We vloeien,

we vloeien in elkaars armen,
handen nog zichtbaar,
al de rest uitgezwierd,
uitgewrongen, het zeep
op onze lippen.
We spreken zeepbellen.

Laten ons in de wasmand
vallen, in dampende kledij
omhullen, graaien in elkaars
zakken, kijken of er nog
een verloren cent, nog
wasgeld, te stelen valt.
Kom maar,
pluk maar,
roof me leeg.

Jij,
naast mij
hangende.

Ontrafelend hangen we nog
voor even vast,
dan dradelings,
voor we verstrengeld wegzweven,
het luchtruim in als wildekinderen.

dinsdag 10 december 2013

De man die de hemel meet

Hij gaat langs het pantoffel geslepen pad de keuken in. De zon drukt haar gouden stempel op de vloer. Hij kijkt goedkeurend. Een vierkant tekent zich scherp af waarbinnen het licht tussen zijn vingers glijdt.
 Hij mompelt tevreden, steekt zijn handen uit naar de lade, zijn vingers omklemmen de knop. Weerbarstig schuift de lade open. Zijn ogen zoeken tussen de vergeelde herinneringen en de berg van touwtjes en spelden. Na enkele tellen vol ongeduld glanzen ze veelbelovend. Een lachrimpel duwt zich bij de anderen. Tevreden neemt hij het bruingele meetlint zacht vast. Als een levenloze slang ligt het in zijn handen.

Hij schuifelt naar de zonovergoten afdruk, knielt neer en legt het meetlint nauwgezet over de breedte van de zonafdruk. Zijn ogen krijgen de schijn van volle manen. Ongeloof en verwondering spatten in zijn hoofd als zeepbellen uit elkaar. Nogmaals legt hij de meetlat van het begin tot het einde. 
Hier klopt iets niet, denkt hij. Hier wordt gerammeld met mijn beenderen. Maar het is niet anders. De waarheid zit in zijn meetlint.
De hemel is kleiner geworden. Er zijn enkele centimeters afgebrokkeld. 
 
Gisteren was de afdruk nog exact twee meter lang. Vandaag is er drie centimeter afgesneden. Hoe kan dit? Verbaasd trekt hij zich aan de tafel recht en kijkt door het raam. Geen wolk aan de hemel wijst hem erop dat er daarboven ergens grenzen zijn. Vermoeid laat hij zijn wimpers even rusten op zijn oogwallen. Het opgewaaide stof in zijn hoofd zinkt traag neer.
Het tikken van de klok brengt weer rust en regelmaat in zijn geest. Voor het gemak laat hij deze trammelant over zijn stroom van ongeloof meevaren. De ouderdom zorgt voor afwijkingen. En teveel zorgen kan hij niet meer op zijn schouders dragen. Morgen legt hij getrouw zijn meetlint terug op de grond. Dan zal de afstand weer tot in de puntjes juist zijn.
Samen met de wereldbol zal hij verder draaien tot in de eeuwigheid.
 
De dag gaat routineus verder. Hij pluist de krant uit op dt-fouten waarvan hij elke maand een verslag naar de redactie doorstuurt. In de namiddag wandelt hij tussen de bomen. Ze vertellen hem de verhalen van de laatste nacht. Wanneer in het duister het onbekende nachtleven overneemt.
Tijdens de avond krijgt hij steevast het gezelschap van zijn broer, die hij jaren geleden verloren had. Als hij de ganse dag uiteindelijk heeft doorgewandeld, begint hij aan het plukken van zijn dromen.

's Morgens herhaalt hij zijn meetritueel. Goed strak spant hij het lint van links naar rechts. Hij moet er zeker van zijn dat elke centimeter telt als een exacte wetenschap. Maar hoe groot zijn verstomming ook was gisteren, nu gonst het nog harder door zijn hoofd.
Drie centimeter, wederom een luttele drie centimeter. Het is niet veel, maar voor hem een wereld van verschil.
Wat moet ik hiermee? Wat moet ik in godsnaam doen?
De angst doet hem duizelen. Hij ploft neer in de stoel naast hem. Vanop de schouw kijkt de opgezette buizerd hem strak aan. Alsof het zijn schuld is dat de buizerd ooit uit de lucht is geplukt. Gedoemd om te blijven zitten op een stronk. Nooit meer keizerlijk zwevend. 
 
Het benauwde gevoel overmant hem dat hij nu een prooi is geworden. Dat het niet lang meer zal duren voor de buizerd zich op hem zal storten. Verschrikt blijft hij stilstaan met zijn blik naar de roofvogel gericht. Wanneer de indringende blik hem uiteindelijk loslaat, kijkt hij naar de krimpende, blauwe hemel. De dag voelt zwaar aan, elke minuut weegt door.
De hemel die altijd haar gevleugelde wolken boven zijn hoofd hield, sluit stilaan haar gewelfde poorten. Binnen enkele maanden kan hij nog een laatste keer naar het blauwe licht zien en dan is het voor eeuwig donker. Kaarsen heeft hij nog wel liggen, maar wat als daarvan ook de laatste is opgebrand?

De dagen scheuren zich los van de kalender. Hoe dichter hij de laatste dag van licht nadert, hoe meer hij zich erin berust. Ertegen vechten doet hij niet meer. Hij heeft het wel geprobeerd.
Door grote lakens tussen palen op te hangen in de hoop de wolken te vangen en deze terug uiteen te drijven. En door ’s nachts met een fakkel trachtend de nacht te doen ontvlammen. Hij probeerde in glazen bokalen het zonlicht te vangen en gooide deze naar de zwarte uithoeken van de hemel. Zelfs een dak vol spiegels kon de duisternis niet tegenhouden.
Drie centimeter minder. Elke dag de hemel wat zwarter.

Op de laatste dag veert hij uit zijn bed. Met meer energie dan de vorige dagen, snelt hij naar het raam. Een besloten lichtbundel valt op zijn gezicht. Als hij achterom kijkt, bedekt hij in ongeloof zijn gezicht. Schrikken doet hij normaal niet meer, maar dit... dit kan zout in suiker veranderen.
De bundel stralend licht valt recht op de stronk. En daar, waar de buizerd gisteren zat, zijn nu een hoop takken gegroeid. Vanuit de stronk groeien wortels dwars door zijn vloer. Er hangen kleine, onbekende vruchten aan de takken. Ze zijn wit met rode schijn en hebben iets geks hobbelig. Maar als hij ze wil aanraken grijpt hij erdoor heen.
Hij bekijkt zijn oude handen waar boeken vol wijsheid in vastgeklemd lagen. Hij draait zich om en neemt enkele passen naar het venster toe. Hij wendt zijn blik naar boven.
Alles is zwart, behalve die goudwitte stip boven hem. Er rond is niets meer. Ofwel peilloze duisternis. Toch heeft hij nog voldoende licht om buiten in het rond te kijken. Hij ziet nog vage schaduwen van de bomen. Hij luistert maar hoort hen niets meer vertellen. Misschien wachten ook zij bang af.

De lichtstip wordt doorbroken. Een zwarte stip hangt boven hem.
Roerloos,
oprecht en majestueus,
de buizerd. 
 
Zijn bondgenoot koos weer voor de eeuwige vlucht. Zijn vleugelbreedte overspant de lichtcirkel. Hij blijft een tijd boven hem zweven. Een hoge, klagende gil snijdt door het luchtruim. De buizerd duikt weg in het zwart van de hemel. Opgelost.
De man kijkt neer naar zijn pantoffels. Eén traan vol weemoed rolt over zijn dikke neus.

En toen werd het donker.

woensdag 14 augustus 2013

Kasjmier verdriet anno 2013


   Met haar ogen pint ze zich vast op de bloesems van de rode zijde katoenboom. Ze droomt van kasjmier weefsels rond haar lichaam gesponnen. Golvend op haar huid als de wind erdoor jaagt zoekend naar een speelkameraad. Een altijd weer vruchteloze zoektocht.
   Ze ziet zichzelf badend in kurkuma kleuren terwijl ze met haar zus speelt. Klemvast in elkaars armen draaien ze ijle rondjes.
  De rode stippen op hun voorhoofd vormen een perfecte rode cirkel. Binnen de kring warmen vreugdekreten en simpel geluk zich aan elkaar op. De trillende, opgewarmde lucht is de voedingsbodem waaruit de godin Lakshmi als een lotus opschiet. Met open handen strooit ze haar witgoud licht en rijkdom over de beide zussen. Ze worden er duizelig dronken van.
   Alsmaar sneller en sneller draaien ze rond elkaar tot ze schuddebuikend op de grond vallen. Hun lichamen uiteenvallend als een openbloeiende lotus.
   Ze kijken elkaar aan. Niet beseffend dat hun tollen een poort naar de eeuwigheid was die hen door de verdampte godin is afgenomen. Ze zouden dit nooit meer beleven. Onwetend veren ze recht en lopen met gensters achter elkaar aan over de velden doorheen het dorp langs knikkende gezichten.
   Een donderklap. 
   Ze wordt terug in zichzelf geworpen. Het droombeeld van haar zus vliegt uit haar hoofd en vernevelt. Ze houdt haar hoofd met haar handen vast om ze niet te laten ontsnappen. Om de pijn te bedaren. Een bloedrode straal vloeit uit haar mondhoek over haar vingers. Dezelfde vingers die zich in stof en water beroeren om de dofheid van alledaagse dingen weg te nemen, alles te laten glanzen.
   Vale kleuren wemelen voor haar ogen. Een man krijgt gestalte. Harde woorden doven in haar hoofd uit. Sommige blijven op haar netvlies liggen. Plicht. Netheid. Orde. Nietsnut. Werken. De woorden worden waterig. Verdrinken in haar schaamte.
   Ze had zich laten verleiden door haar eigen zinderende herinneringen. Deze had ze al jaren in haar geheime hartkamer verborgen. De toegang ernaartoe was ze reeds vergeten. Maar de ontluikende bloesems van de rode zijde katoenboom krulden zich om haar hart. Even was ze weer op de plek waarvan ze hoopte daar altijd te zijn.
   Verdwaasd draait ze zich om en omklemt stevig haar borstel, alsof het haar laatste houvast was. De laatste dode stronk op deze wereld. Ze excuseert zich met krakende woorden bij haar huismeester. Ze wil wegrennen. Maar waar moet ze naartoe? Ze heeft verhalen gehoord van vriendinnen die in de stad dansen voor mannen. Ze wil niet weten welke zintuigen ze bij hen moet bevredigen om geld te verdienen. Haar huismeester kan haar zo verder verkopen of op straat gooien. Haar familie zou geen geld meer opgestuurd krijgen.
   Dus blijft ze hier gevangen. In het belang van de familie. Haar eigen belang weg geveegd. Zonder verdere vragen. Zonder dankbaarheid. Zo is het. En waar was haar zus?
   Dus schrobt ze haar jeugd verder weg. Ze drijft herinneringen naar buiten. Wringt haar dromen uit. In het spiegelbeeld van het bruinige water ziet ze haar jeugdige gezicht wemelen. Het lijkt wel tien jaar ouder. Ze drijft haar spiegelbeeld uiteen met een handveeg, heft haar hoofd op. Buiten perst de rode zijde katoen boom het sap verder in zijn rode bloemen tot kloppende harten die verder aanzwellen. Schoonheid deed nog nooit zo een pijn.

zondag 12 mei 2013

Burlesque

Een rij gloeilampen strooit
haar laatste uren levenslicht
in de ogen van de nachtraven.

Traag opwellende tenorsaxen
trekken met broeiende zang
het zweet uit de poriën.

De rook van een sigaret
draait speels om haar as
als een DNA-streng
die aangroeit tot
traag kronkelende armen.

Handen rekken de tijd uit
tot een deeg waar
verlangens worden
uit gekneed.

Ik zuig haar zoete geur binnen
langs de rode loper van mijn tong.

Verborgen begeertes weken zich
uit mijn gesloten hartkamers los.

Speels vangt zij ze met haar vingers
op en begraaf ze in haar hart.

Alles wat zij geeft, neemt zij meer dan terug.

Een succubus in bonte veren.

Eén na één springen
de lampen
met een lichtflits.

De tenorsaxen schroeien
nog een laatste keer op haar huid,
leggen de ganse follerie het zwijgen op.

Mijn geledigde ziel kan niet anders,
dan zich te laven aan glazen vol
dronkemansverhalen.

maandag 29 april 2013

Oh, it's just a perfect day.

Uit je ochtendwekker kruipt een orkest.
Na de symfonie buigt de dirigent en verzoekt
hij om de ontbijtkamer te betreden.

De eettafel is je vrouw. Zedig met druiven op
haar kruis en boterhammen op haar borstjes.
Je hebt nog nooit zo'n honger gehad.

Je geeft de krantenkoppen aan je buur
en zegt hem dat er niets achter zit.
Het zijn maar opeengestapelde letters.

De spellingsregels zijn gewijzigd. Er
zijn geen dt-fouten meer. Kommaneukers
moeten nu hun pijlen in ander gif steken.

Zuurstof krijgt een lichte eigenschap van
lachgas. Mondhoeken staan wat meer naar
boven gekruld. Je glimlach faken hoeft niet.

De zwaartekracht heeft wat van haar jus
verloren. Je stap naar buiten doe je
met een sprong over je brievenbus.

Op elke hoek van de straat staat iemand om
je een high five te geven. Af en toe komt
het tot een spannende pot duimworstelen.

Over de straten groeit een fijne laag mos.
Geen nood aan schoenen. Ook niet aan
straatverlichting. Vuurvogels doen de dienst.

De dag. De nacht. Schuiven over elkaar. Er
staan sterren rond de zon. De maan kleurt oranje.
Op vrijdagavond licht ze op als een discobal.

Een uitgesproken woord krijgt kleur. Een volzin
doet kleuren uit je mond spatten. Zingen is
als een felle regenboog die je uitbraakt.

Je werk is één groot ballenbad. In de kleine ballen zit
muziek. De grotere zijn zacht en hebben tepels. Als
je eraan zuigt, proef je zoete kinderherinneringen.

De pyjama is het nieuwe kostuum. Rood met bollen het nieuwe
zwart. Als je baas zenuwachtig vraagt of dit en dat nog snel af kan, 
ROFLMAO'en jullie samen over de werkvloer.

Elkaars gezicht beschilderen is de nieuwe groet.
Bij een murga spelen of dansen wordt primair belang.
Net zoals een instrument bij je hebben voor de vieruren jam.

Waar een X staat op de grond, loont graven nog altijd. Elke keer
stoot je op een andere koffer. Soms vol met soulplaten.
Een andere keer met soulfood geschikt voor een picknick.

Als Lucy de hemelsluizen opent, regent het diamanten. Je
verzamelt ze in je mand en strooit ze op het strand.
Er zijn er genoeg, diamanten zandkastelen overal.

Wie zijn oren te luister legt aan bomen, hoort hun eeuwenoude
verhalen. Wie hun vruchten eet, neemt ze voor eeuwig mee.
Zodat je ook hun verborgen wijsheid begint uit te stralen.

Eenmaal thuis staat het orkest je terug op te wachten. Enkel
Body Moving Beats staan op het repertoire. Je danst met de
muizen uit je kast. In het laat spelen je katten de jazz.

Uitgedanst, wacht de eenhoorn jou op met je vrouw
als amazone. Je draaft de trap op naar je
sitarzinderende slaapkamer van duizend en één nacht.

Dromen doe je verder in een bed van verse donsveren.
Netjes voor jou door de ganzen uitgeschud. Bedwelmd val je in slaap
nadat je de vijf gemaskerde schapen die over je bed springen hebt geteld.



maandag 25 maart 2013

Zandgedachten

Zilte lippen sippen
rum en coca cola

Elvis doet bedeesd een heup wiegen
tot zandgedachten plaatsruimen
voor zeeschuimende lichtheid

Schelpen baren zeeschimmen
sliertenslingerend zeewier haar
glimmende schubbenvacht benen

De witvale maangloed wijst
haar weg naar diepzeedromen
naar een onbekommerd verblijf
tussen oranjekleurige koraalriffen.

dinsdag 9 oktober 2012

Trein 53 - Perron 0

Koudkil wacht ik
beneveld zonder drank
reflecterend zonder spiegel
Uitgeademd zonder in te ademen

De bruine koffer naast mij opent met een klik
vage herinneringen vervliegen en heldere
klampen zich aan mijn versleten schoenen vast

kruipen door mijn onzichtbare broek en huid
als maden met nagloeiende sporen
tot ook mijn lege oogkassen weemoedig stralen

Ik ruik de zoete ochtendtafel
van krant, croissant, keizerkinderen
die de koningin gehoorzamen
een koning die minzaam zwijgt

Ik zie papiermolens doordraaien 
Schermen die e-mails in mijn gezicht spuwen
Binnenstromend telefoongerinkel langs draden
die baden in een nooit opdrogende klaagwaterval

Ik aanhoor de smorende heethoofden
die zaagmeel eten en herkauwen
tot houtsblokken voor hun voeten vallen
Zie hen ze furieus aansteken tot
ook hun verlangen is opgebrand

Uit de open koffer graait passie naar mijn hand,
schudt mijn levenslust weer los
met al haar Ooh's en Aah's
die enkel op plekken rondzwerven
waar verwondering en verrassing
nog vers te plukken valt

Ik voel sporen van speelse kletsen
op mijn huid branden van vrienden dichtbij
weet wie zij waren en wat ze nog worden
vastgeplakt aan aardse vaste grond

Geheel begreep ik meestal niets
Van de spellen des levens
en wie nu gewonnen had
en voor wie het spel uitgespeeld?

Mij leek het meestal beter
om aan de zijlijn te staan
waar het een vrolijke bende was
en trommels ongestoord
hun gang konden gaan

Ik ploegde me dapper doorheen
de loopgraven van het bestaan
hoorde liefdesbommen harten splijten
zag verwoed anderen de scherven weer lijmen
hoewel ook hun vel onderhuids was ontstoken
door vlammende pijlen die werden afgeschoten

Ik vond mijn plek
gaf een draai aan mijn bestaan
tot een chauffeur vergat op zijn rem te gaan staan
mijn zwaartepunt volgde gezwind de zwaartekracht
die haar greep kreeg op mijn nekwervels
waardoor mijn levensstroom werd afgeknakt

Voor een keer stipt op tijd
glijdt een zwarte ramen trein zich
stalenknarsend tot bij mij

Haar deuren openen
mijn volgeladen koffer sluit
jazzklanken wiegen me vooruit
trekken me zacht de stomende doodskist binnen

Er is gehuild, gewoeld,
gelachen, geleefd,...

En dat alles ging
in een rotvaart
voorbij.

Doodstreep


Deadline hangt wat, deadline lummelt wat, deadline drinkt wat, deadline wacht af, deadline lonkt, deadline komt, deadline kruipt, deadline fluistert, deadline nadert, deadline dendert, deadline dreunt, deadline kreunt, deadline schreeuwt, deadline versteent, onontwijkbaar, altijd daar, in het rood, is de eindhalte voor     mijn kwakkelende Fyra

Horten en stotend
de tijd rekkend
handjes draaiend

Als een zonnebloem
post-its rond mijn
scherm plakkend
 
Het hoofd met een
wereld wijd web
van onzin vullend

Twee tortelduiven
door het raam
roekeloos* aanstarend

In zonoverladen
cocktail & dream
gedachten badend

Tot hij geblokt
voor je dromerige
blik komt staan

DEADLINE

Ogen omrandde koffiekringen een specht op speed tokkelt arytmisch op het toetsenbord tot vingertoppen zijn afgestompt witte bladeren drijven rondom je heen tot ze als een wervelwind opstijgen letters vliegen in het rond de wereld heeft nog slechts één doel en dat is niet wereldvrede want daarvoor is Moeder Theresa.

It's here, it's now
Shit is coming
down (ofwel
met de billetjes
toegeknepen)

Te laat!

De doodstreep voorbij geraasd
____________________________________________________________________________

en toch
leef ik nog

*roekeloos spreek je best uit zoals een duif koert, dit vergroot je leesplezier

Arm Vlaanderen

Gezogen onder tricolore vlag
Van welp tot leeuw
tot veelvraat uitgegroeid

Brullend
naar wat hem
vreemd is

Vol
van zichzelf
Snakkend
naar méér
van zichzelf

Tot hij de eigen de buik openrijt
Want eigen bloed
smaakt het zoetst
Eigen vlees
proeft het verst

Hem zullen ze niet temmen
Hij zal sterven in eigen nat

Mankende Perzische tijger

Hoe het bloed van Abel en Kaïn van de heuvels naar beneden stroomde en Damascus tot in haar wortels doordrong. Hoe de moederstad dit nu terug uitspuwt over protestbeladen straten. Schreeuwen om vrijheid glijden van afgebrokkelde gevels. Familie's en kinderen bedolven onder de brokken.

En de wereld kijkt toe vanachter zijn pc's, tv's, Ipads en kranten. Hoe een schaakspel wordt gespeeld met levende pionnen en elke keer weer Schaakmat! wordt geroepen, waarop de gevallen lopers op een nieuw bord verder strijden. Wie tegen wie? Mossad tegen KGB tegen CIA tegen MI5 tegen buren tegen sjiieten tegen soennieten tegen alawieten tegen christenen tegen steden tegen landen tegen eender wie.

Géén spijkerharde maatregelen? Geen of weinig olie? Geen of weinig rijkdom? Geen of weinig belangen?  Geen cultuur?
De moeder der beschavingen! De eerste steden, het eerste spijkerschrift, de letters van het Oude Testament zijn dáár ontvlamd en op papier gebrand!

Maar de wereld kijkt toe, ze steunt, ze strijdt, ze zalft, ze slaat, ze heult, ze saboteert....
en stuurde een bende blauwgehelmde kikkers om de strijdende bloedhonden te bedaren. Ooit slapende honden die nu de geur van rottend vlees hebben geroken en bloeddorstig over het land zwerven op zoek naar landverraders, hoewel ook huursoldaten zich wassen met Syrisch bloed tot hun vel donkerrood opblinkt.

En de rode Halve Maan schijnt tijdens de nacht over het land tussen de brokstukken op zoek naar de hulpelozen, zieken en gewonden. Helend en strijdend tegen machteloosheid

En wat doet de rest van de wereld? En wat doe ik? En wat kan ik doen?

Ik hoop dat de doodsbloem die is ontloken, gauw verwelkt en uit haar assen de moeder van beschavingen zal herrijzen. Of zal men haar uitwringen en vernederen als een bedelaarster tot de laatste strijd gestreden is en haar ogen wegrollen tot enkel het oogwit zichtbaar is?

vrijdag 19 maart 2010

Geile lentekater

Als een paal boven water
Staat hij, de bronstige kater

Op zoek naar wat krols is
Nachtelijke escapades
kleine sterren van plezier
Grommende als een stier

Zodat hij hun kan beroeren
in het nauw

Kom maar dichter
kom gauw
kom klaar

Miljaar

Miauw